Ze verschijnt plots in mijn beeld. Een vrij lange vrouw, beetje wankel op de been met haar vol speldjes. Razendsnel gaat mijn blik van boven naar beneden en mijn conclusie is dat deze vrouw waarschijnlijk aan het klussen is. Haar kleren zien er slonzig en viezig uit, haar schoenen zitten vol verfspatten.
De doktersassistente opent het glazen raampje. Van waar ik zit kan ik haar niet zien, alleen horen.
‘Goedemorgen, wat kan ik voor u doen’? vraagt ze op vriendelijke toon.
Met ietwat luide stem antwoordt de vrouw met de speldjes in plat Haags.
‘Ziet u, ik ben Zwèrver’.
‘Ach’ denk ik direct, een zwerver. Ik voel mededogen voor haar en een gevoel van ontzetting dat ik, nog geen minuut geleden, zo snel mijn beeldvorming klaar had.
De vrouw met de speldjes vervolgt:
‘Ik heb zo’n vreselijke pijn. Ik word er helemaal gek van. Misschien kunt u mij helpen’?
‘En waar heeft u dan pijn’? vraagt de assistente.
‘Ik heb vreselijke Pijn Aan Mijn Ziel’ zegt de vrouw met de speldjes.
Vanaf mijn plekje kan ik de gehele wachtruimte overzien. We zitten met 4 mensen te wachten op de dokter. Na de ‘pijn aan mijn Ziel’ uitspraak kun je een speld horen vallen. Iedereen, inclusief ik, houdt de adem in.
Op de suggestie van de assistente dat een goed gesprek dan misschien op zijn plaats is, antwoordt de vrouw op harde toon:
‘Nee, op een gesprek zit ik niet te wachten. U moet weten dat ik nu 59 jaar ben en ik al 59 jaar pijn aan mijn Ziel heb. Ik ben er zo vreselijk zat van. Eigenlijk wil ik geholpen worden dat dit eindigt’.
Het was al doodstil in de wachtruimte, nu wordt het nog stiller. Alle wachtenden hebben zo hun eigen gedachten en gevoelens op dit moment. Ik ben diep getroffen door wat ze zegt. Al 59 jaar Zielenpijn! Wat een gevecht ...
Ze vervolgt: ‘En nu willen ze me ook nog in de gevangenis gooien. U zult begrijpen dat ik daar hélemaal geen trek in heb’.
De assistente humt instemmend vanachter het glazen raampje. Ik hou mijn hart vast. Wat zal er nu volgen?
Ze gaat verder: ‘Dus nu had ik een vraag aan u, heeft u misschien een Paracetamol voor mij’?
Deze plotselinge wending zagen we allemaal niet aankomen. De assistente geeft eerst aan dat ze die niet heeft (?), en dat de vrouw aan de overkant bij de apotheek de paracetamol kan verkrijgen ...
Dan hoor ik toch geritsel van een uitdrukstrip en een hand komt door het raampje heen. De vrouw met de speldjes reageert opgelucht en blij en binnen een fractie van een seconde is ze verdwenen. Ons allen verbijsterd achterlatend.
Ik zit er beduusd bij. De hele situatie lijkt wel een klucht, van een intrigerend begin, via een pijnlijk midden naar een onverwacht verrassend einde. Een Paracetamol voor Zielenpijn! Dat zou pas een oplossing zijn. Mijn hart en hoofd tuimelen over elkaar heen. Mijn hart gaat uit naar de vrouw en haar ‘lijden’, mijn hoofd probeert betekenis te geven.
Ik realiseer me hoe snel wij mensen associëren en interpreteren. We vormen ons de hele dag razendsnel beelden, waar we net zo snel conclusies aan verbinden. En dan denken we ook nog de werkelijkheid te zien en te weten hoe het zit.
Niets is minder waar! We weten eigenlijk nooit precies hoe het zit. Daar in die wachtkamer ben ik dankbaar dat ik dit mag beleven en me daardoor herinner dat te snelle beeldvorming ‘vastzet’. En dat het er toch steeds weer om gaat me te laten verrassen. Het aandurven het niet te weten zodat het werkelijke beeld zich aan mij mag tonen!
Ik hoor mijn naam, ik ben aan de beurt.
Wat voor vrouw ziet de dokter eigenlijk binnenkomen……..?